Geschiedenis

De watermolen stamt uit het jaar 1648. Uit onderzoek in het gemeentearchief van Thorn blijkt dat Petrus Grispen ca. 1680 pachter was van de Luyensmolen.
Zoals bekend is, hebben zijn nazaten meerdere molens in het Thornse beheerd en/of bezeten. Zo is zijn kleinzoon Joannes molenaar geweest op de Schousmolen en na hem zijn neef Jan Mathijs.
Op de Itter- of Ittersebeek, die langs de dorpen Neeritter en Ittervoort stroomt en daar over een klein gedeelte de landsgrens vormt, lagen vier watermolens op korte afstand van elkaar.
Deze molens waren voor de Franse tijd (1795-1813) nauw verbonden met het vorstendom Thorn. Al in 1252 werd door zuster Elisabeth een erflast van 18 malder rogge op de molen gelegd ten gunste van de kerk van Thorn. In 1338 gaf de abdis de molen in erfpacht uit en uit de bepalingen blijkt dat ook een oliemolen aanwezig was. De oliemolen moet later opgeheven zijn want in 1854 wordt de inrichting van een oliemolen aangevraagd voor de Luyensmolen, naast de bestaande korenmolen. Sindsdien heette de watermolen in de volksmond de Oliemolen.
Vanaf 1852 tot 1960 volgden meerdere eigenaren elkaar op, waarbij diverse veranderingen en verbouwingen tot stand kwamen.
Na 1970 heeft het molengebouw een woonbestemming gekregen.

MIN11048VK1, 10-05-2002, 09:28, 8C, 7906×12254 (2061+255), 125%, Minuutplan_DIV, 1/80 s, R41.0, G22.2, B29.6